Toen Ernst in een ver verleden naar de Scheveningse postzegel verhuisde – o zo romantisch, maar o zo klein – kon hij behalve zijn kleding en de wereldbolbar nauwelijks iets meenemen. De rest van zijn bestaan pakten we in dozen en brachten we naar een opslagbox ergens verlaten langs de snelweg. Toen we een jaar later richting Frankrijk vertrokken, vulden we de rest van die box met alle spullen waar geen plaats voor zou zijn in Parijs.
Pas afgelopen zondag maakten we de piepende en knarsende deur weer open van dit domein vol vergeten spullen. Sommige dingen wisten we nog – de kroonluchter, het kastje en de onhandige vazen. Ik had al zitten broeden op al die andere spullen die echt niet meer mee hoefden en we zo naar het grof vuil konden kieperen, we hadden het toch allemaal niet echt gemist?
Maar elke doos blijkt een cadeautje, een pakketje herinneringen, stapels dierbare boeken, dingen uit verre verledens en andere tijden. We vinden brieven, kaarten, dingen die nergens meer voor zijn maar nooit weg mogen. In elke doos zit een stukje van het voorbije leven. Van bergen foto’s, verloren gewaande slippers tot de koekjestrommel gevuld met duizenden Douwe Egberts punten. O ja, die spaarde ik!
Slechts twee vazen, een mottig dekentje en de frituurpan hebben de selectie niet overleefd. Die breng ik morgen naar de gemeentewerf. De rest staat veilig op zolder. Nog wel in dozen, dat uitpakken dat komt. Af en toe maak ik er weer eentje open, even kijken wat ik vind. Dan rommel ik er in, haal er wat uit en stop het weer terug, want ik weet nog niet waar het allemaal moet. Maar dat maakt niet uit, we zijn weer compleet!
Hoe herkenbaar 🙂 Mooi stuk! X tes.
Haha, wat een leuk stuk Saar! En ook heel herkenbaar! Alles goed? Liefs Elise